Wanneer we foto’s zien van kleurrijke nevels vol gas en stof, vallen vaak ook mysterieuze donkere vlekken op die de achtergrondsterren lijken te blokkeren. Dit zijn geen lege plekken in de kosmos, maar compacte wolken van gas en stof die bekendstaan als Bok-globulen. Ze zijn klein, koud en donker, maar tegelijkertijd ongelooflijk belangrijk, omdat in hun schoot nieuwe sterren en planetenstelsels worden geboren.
Een Bok-globule is een compacte, donkere wolk van gas en stof in de interstellaire ruimte. Ze hebben meestal een ronde of druppelachtige vorm en zijn relatief klein in vergelijking met andere nevels: typisch enkele lichtjaren groot of zelfs minder. Hun opvallendste kenmerk is dat ze licht tegenhouden. Terwijl de meeste nevels zichtbaar zijn doordat ze licht uitstralen (emissienevels) of reflecteren (reflectienevels), zijn Bok-globulen vrijwel volledig donker. Ze absorberen het licht van de sterren en nevels achter hen, waardoor ze als silhouetten tegen de heldere achtergrond zichtbaar worden. Deze nevels bestaan voornamelijk uit waterstof, de bouwsteen van nieuwe sterren. Daarnaast bezitten ze ook microscopisch kleine korreltjes van koolstof en silicaten die het licht tegenhouden. De temperatuur bedraagt vaak slechts 10–20 Kelvin (dat is –250 °C!), waardoor het gas nauwelijks beweegt en de wolk stabiel blijft.
Bok-globulen zijn daarom perfecte kraamkamers: hun dichte, koude gas kan ineenstorten onder zijn eigen zwaartekracht en zo nieuwe sterren laten ontstaan. Vaak vinden astronomen in het binnenste van deze globulen jonge, nog vormende sterren, zogenoemde protosterren.
Bok-globulen zijn meestal zwakke objecten die alleen met grote telescopen of op astrofoto’s goed zichtbaar worden. Toch zijn enkele bekende exemplaren ook in kleinere instrumenten te herkennen als donkere vlekjes tegen de achtergrond van heldere emissienevels.
Hoe werden deze objecten ontdekt?
Bok-globulen zijn genoemd naar de Nederlandse astronoom Bart Bok, die ze in de jaren 1940 uitgebreid bestudeerde. Hij stelde voor dat deze donkere vlekken in de Melkweg eigenlijk plaatsen waren waar nieuwe sterren geboren werden. Zijn hypothese werd pas decennia later bevestigd, toen infrarood- en radiowaarnemingen protosterren in de kern van sommige globulen lieten zien. Daarmee kreeg Bart Bok gelijk: deze donkere wolken zijn werkelijk “de wiegen van sterren”.
Enkele bekende voorbeelden van Bok-globulen:
- Barnard 68 (Slangendrager): een van de bekendste en meest fotogenieke Bok-globulen, op slechts 500 lichtjaar afstand. Hij is zo dicht dat er geen enkele achtergrondster doorheen zichtbaar is.
- Barnard 335 (Zeef): een kleine, compacte globule waarin astronomen tekenen van stervorming hebben gevonden.
- Barnard 86 (Boogschutter): vaak “de Inktvleknevel” genoemd; een scherpe donkere wolk voor de heldere stervelden van de Melkweg.
- Bok-globulen in de Paardenkopnevel (Orion): kleine donkere condensaties die bijdragen aan de iconische vorm van deze beroemde nevel.
- Globulen in de Rosettenevel (Eenhoorn): verspreid over de emissienevel liggen diverse donkere globulen die stervorming herbergen.
- Bok-globulen in de Tarantulanevel (Grote Magelhaense Wolk): ver weg, maar spectaculair zichtbaar op foto’s van de Hubble-ruimtetelescoop.