Als we naar de nachtelijke hemel kijken, zien we soms mysterieuze, blauwige wolken van licht die tussen de sterren zweven. Het lijken kleine lichtsluieren, vaak subtieler en ijler dan de heldere emissienevels zoals de Orionnevel. Deze etherische verschijnselen zijn reflectienevels, wolken van interstellair stof die zelf geen licht produceren, maar het licht van nabijgelegen sterren weerspiegelen.
Een reflectienevel is een gas- en stofwolk in de ruimte die niet heet genoeg is om zelf te gloeien (zoals een emissienevel dat wel doet). In plaats daarvan zien we het licht van nabije sterren dat door de wolk wordt verstrooid. Net als bij onze aardse blauwe hemel wordt kortgolvig (blauw) licht sterker verstrooid dan langgolvig (rood) licht. Daarom hebben reflectienevels vaak een zachte, blauwige gloed. Deze nevels bestaan uit fijne stofdeeltjes van silicaten, koolstofverbindingen en ijs. Deze deeltjes zijn maar een fractie van een micrometer groot. Vaak zijn reflectienevels te vinden in stervormingsgebieden, waar nog veel gas en stof aanwezig is. Reflectienevels tonen aan dat de ruimte niet leeg is, maar gevuld met gas en stof. Daarnaast markeren ze plekken waar nieuwe sterren geboren worden of net gevormd zijn en helpen ze astronomen de eigenschappen van interstellair stof te bestuderen, zoals grootte, samenstelling en verdeling.
Voor amateur-astronomen zijn reflectienevels een prachtig doelwit voor astrofotografie: met lange belichtingstijden verschijnen de blauwe wolken duidelijk op beeld. Met het blote oog of een telescoop zijn ze vaak subtiel, maar bij de Pleiaden zijn ze soms al zichtbaar als een ijle gloed.
Hoe werden reflectienevels ontdekt?
De eerste reflectienevels werden in de 18e en 19e eeuw opgemerkt door pioniers zoals William Herschel, die met zijn zelfgebouwde telescopen vreemde “lichte vlekken” zag bij bepaalde sterren. Aanvankelijk dacht men dat het misschien losse sterrenstelsels waren of emissienevels. Pas in de 20e eeuw begrepen astronomen dat sommige nevels hun licht niet uit zichzelf gaven, maar dat ze sterlicht weerkaatsen. De Pleiaden (Zeven Zusters) speelden hierin een sleutelrol: bij deze open sterrenhoop zag men een opvallend blauwige nevel, die verklaard kon worden door verstrooiing van sterlicht door stof. Moderne telescopen, zoals Hubble en Spitzer, hebben ons sindsdien verbluffende beelden gegeven van reflectienevels in combinatie met stervorming.
Enkele voorbeelden van reflectienevels:
- De nevels rond de Pleiaden (M45, Stier)
Het bekendste voorbeeld. De heldere blauwe sterren van de Pleiaden lichten de omringende stofwolken op. Met een verrekijker zijn de sterren zichtbaar; met langere belichtingen in astrofotografie worden de nevels prachtig zichtbaar. - NGC 1435 (Merope-nevel, Stier)
Een deel van de Pleiaden-nevel, zichtbaar rond de ster Merope. Het toont fijne structuren die lijken op rookpluimen. - NGC 7023 (Irisnevel, Cepheus)
Een van de mooiste reflectienevels, met een bloemachtig patroon. De centrale ster verlicht het omringende stof en geeft de nevel zijn blauwe gloed. - vdB 152 (Cepheus)
Een geïsoleerde, subtiele reflectienevel, vaak een uitdaging voor astrofotografen. - De nevels rond Rho Ophiuchi (Slangendrager)
Een complex gebied met zowel emissie- als reflectienevels, in schitterende kleurencombinaties van blauw, rood en geel.